Studeren en Topsport

5 maart 2018

De Olympische Winterspelen 2018 zitten er weer op. 20 medailles hebben de Nederlandse sporters weten te behalen. Een mooi resultaat.

Aanhakend op deze Olympische Spelen leek het me leuk een stukje te schrijven over mijn ervaringen als studieadviseur van studenten aan de faculteit Biomedische Technologie van de TU/e met een topsport-status

Onze faculteit mag elk jaar een aantal topsport-studenten verwelkomen. Topsport studenten zijn studenten die sporten op hoog niveau met een erkende status van NOC-NSF. Ze sporten in diverse disciplines, als wedstrijdzwemmen, hockey, judo, basketbal en atletiek. In totaal hebben wij een tiental topsporters op onze faculteit. Een klein aantal op het geheel dus.

De toekenning van deze topsport-status gebeurd in overleg en samenspraak met de directeur van het Studenten Sport Centrum en de studentendecanen. Als de erkenning rond is krijgen de studenten met de topsportstatus bij onze faculteit een aantal voorzieningen toegekend. Zo krijgen ze een aangepaste BSA-eis. En mogen de studenten tentamens op een ander moment maken en verslagen inleveren op een ander tijdstip. Als de reden van verhindering natuurlijk is vanwege wedstrijden of trainingskampen.

Elk kwartiel heb ik een gesprek met de topsport-studenten om te bespreken waar de knelpunten liggen in dat kwart zodat daar tijdig actie op ondernomen kan worden. En indien nodig, met docenten van vakken in overleg getreden kan worden. Tijdens de gesprekken met de topsport-studenten bespreken we ook regelmatig de issues waar de studenten tegen aanlopen. Drie issues komen vooral naar voren uit deze gesprekken: Veel druk ligt in het eerste jaar van de studie. De combinatie topsport en het halen van het (aangepaste) BSA is pittig. Ook is in het eerste jaar het studeren op de universiteit nieuw en moet een student hier zijn weg vinden. Maar dat geldt natuurlijk voor alle studenten, niet alleen voor topsport-studenten. Een ander knelpunt dat vaak ervaren wordt, is de aanwezigheid bij colleges of verplichte meetings. Dit combineert niet goed met de tijden van trainingen of wedstrijden. Als derde issue wordt genoemd het feit dat er op onze faculteit weinig video-opnames van hoorcolleges beschikbaar zijn, waardoor het inhalen/bijspijkeren van de gemiste lesstof veel tijd kost. Voor topsporters zou het standaard aanwezig zijn van video-colleges een uitkomst zijn.

Vanaf het tweede jaar is de stress-ervaring minder. Het BSA is positief, de student mag zijn studie dus vervolgen. Hierdoor is er meer ruimte om in eigen tempo te studeren. Als het nodig is kan in een kwartiel de studie op een laag pitje gezet worden.

Over het algemeen krijg ik te horen van onze topsporters dat de combinatie pittig is, om je na een zware training nog over de studieboeken te buigen vergt discipline, maar zeker wel te doen is. Als prettig wordt door de studenten het aangepaste BSA ervaren. En het feit dat ze tentamens, indien nodig, op andere momenten mogen maken, rekening houdend met passende tijden voor de sporters.

De topsport-studenten van onze faculteit doen het over het algemeen goed. Ze halen hun vakken. Ze doen langer over een studie maar dat komt vooral omdat hun trainingsprogramma en een compleet studeerprogramma niet altijd te combineren zijn. Er is minder tijd en ruimte voor een vol vakkenpakket per kwartiel, drie vakken bij onze faculteit, en kunnen hierdoor dus niet altijd nominaal studeren.

Een kleine groep. Maar een groep die onze aandacht verdient. Wat een prestatie: topsport en een academische studie combineren! Ik ben benieuwd wat de ervaringen van andere studieadviseurs op andere universiteiten met de begeleiding van topsporters. 

Reacties

Meepraten? Plaats een reactie!